20 jaar lang ga ik met passie naar de plek, waar ik mijn volledige sociale cirkel heb opgebouwd. Uiteraard is er altijd zo’n moment in het seizoen waar ik een klein beetje korfbalmoe werd. Maar ik wist dat mijn vuurtje altijd weer zou gaan branden. 20 jaar, ik heb het uitgerekend, zijn 1600 trainingen, 180 oefenwedstrijden en 560 competitiewedstrijden. Die 561e wedstrijd gaat er helaas nooit meer komen. Om te voorkomen dat ik voor mijn 30e jaar twee kunstkniën moet, zal ik direct moeten stoppen. Zo’n slecht bericht op een dinsdag valt me zeer zwaar en is nauwelijks te bevatten. Het feit dat ik geen keuze krijg om zelf te bepalen wanneer ik het stokje over draag aan de nieuwe generatie of wanneer ik beslis een stapje terug te doen om op een lager niveau een balletje te gooien met de mensen waarmee ik dit al 20 jaar doe, is een domper op mijn idee van de nabije toekomst. Hoe vaak ik niet heb geroepen dat zodra de jongeren ver genoeg zijn om mijn plek op te vullen, ik in een bitterballen team zou gaan spelen met de mensen waarmee ik al die 1600 trainingen heb voldaan. Helaas, die droom zit er niet meer in. Terwijl dit bericht mij ter oren komt op de dinsdagmorgen, ben ik direct aan het denken, hoe ik dit ga melden aan de selectie. “Ik laat nu iedereen in de steek” dat is de boodschap die de eerste paar uur na bericht door mijn hoofd giert. Het klinkt gek, maar de emotionele reactie van teamgenoten doet mij goed, gedeeld leed is half leed. Gedurende de week ontvang ik de steun van veel mensen en denk ik na over wat nu komen gaat.

Wat nu? Dat is de vraag die me de gehele woensdag en donderdag bezig houdt. De binding met de club zal ik nooit verliezen. Ik mag de club besturen als penningmeester, waar ik mijn steentje probeer bij te dragen aan onze prachtige club en veel mag leren van een fantastische voorzitter die zowel voor mij als voor Boyd, in zoverre ik voor hem mag spreken, een voorbeeld is. Ik zal iedereen blijven zien en alles nog steeds meekrijgen, maar hoe houd ik dan binding met de sport? Dat was direct de vraag die ik tijdens het slechtnieuwsgesprek al bedacht had. Ooit had ik een ambitie op het gebied van arbitrage, opdat deze ambitie verdween toen ik moest kiezen tussen spelen of fluiten. Maar nu, ja nu is dit een goede vervanger. Een week later krijg ik hier uitsluitsel over van de professionals die mij hebben onderzocht. In de tijd dat ik hierop wacht, hoor ik van andere professionals dat dit voor 90% geen probleem gaat zijn. Dat doet mij goed. Binding met de club door te besturen en binding met de sport door wedstrijden te leiden. Bij deze nodig ik dan ook iedereen uit om, als ik inderdaad weer als arbiter te werk ga, te komen kijken en net zo hard naar mij te roepen bij een beslissing als dat ik altijd bij de scheidsrechters bij mijn eigen wedstrijden heb gedaan. Dat is namelijk altijd mijn puntje gebleven. Die gast met die haarband, die altijd zo liep te schreeuwen in het veld. Is het niet tegen de scheidsrechter dan wel tegen zijn team als beter moest. Hopelijk ga ik niet zo de boeken in, maar wordt ik ook herinnerd aan die jongen die altijd tot het gaatje ging als dit nodig was. De jongen die nooit opgaf en de jongen die probeerde zijn vakgenoten te helpen en op te beuren waar nodig. En bovenal, de jongen die alles zou geven voor zijn prachtige club. Coachen, fluiten, bardienst en dan zelf nog even spelen.
Nu is het zaterdag en neem ik plaats aan de overkant tussen het altijd trouwe publiek. Terwijl het 2e net 5 minuten bezig is, weet ik dat dit een zeer zware wedstrijd gaat worden. Niet om het niveau, want ons 2e is 4 niveaus beter, maar op ouderwets gras, waar er vanaf minuut 1 door de tegenstander keihard gespeeld wordt en de scheidsrechter dit toelaat, weet ik dat “wij” daar altijd moeite mee hebben. Een dag waar we op voorhand al voor 40% incompleet zijn en Kevin van Leeuwen (1 van mijn goede vrienden) zijn debuut maakt in het 2e, zie ik ook: de strijdlust om te winnen, 2 coaches die precies doen wat ze moeten doen, de gehele reservebank die steun geeft aan de spelers en het publiek zich goed laat horen. Terwijl er van alles door mij hoofd gaat, waar alles begint met “wat als?”, zie ik de kracht van de vereniging. Iedereen geeft 100% en de wedstrijd wordt keurig gewonnen. Ik merk al dat zo’n wedstrijd veel spannender is als je niet direct betrokken bent. Ik heb geen invloed op het resultaat en dat is een extra spanning die ik niet vaak eerder heb gehad.
Vervolgens begint het eerste en de spanning die ik nu voel is nog groter dan mijn gebruikelijke wedstrijdspanning. Ook hier zie ik binnen 5 minuten dat dit eenzelfde wedstrijd gaat worden als bij het tweede. De personen die de gaten opvullen in het team doen dit feilloos en ook deze wedstrijd
wordt door een strijdend team gewonnen. Ik heb van alles geroepen vanaf de kant, want toch kan ik het niet laten. Na mijn felicitaties zit ik in de auto terug en voel ik dat er iets in me gebeurd. Het valt me zwaar deze eerste wedstrijd vanaf de zijkant, maar ik weet ook dat dit gevoel er vaker zal zijn.
Ineens was ik thuis, want door al mijn gedachtes ging de rit erg snel. Ik besef dat ik eigenlijk veel geluk heb gehad dat de conditie van mijn knieën nu aan het licht komt. Een aantal jaar verder zonder dit nieuws had ik er veel erger aan toe geweest.
Het is op zijn OZC’s gezegd “kut” en zo voelde ik me de hele week, maar zoals met alle tegenslagen kun je beter kijken naar de goede momenten van ervoor en naar de toekomst. Jullie zijn nog lang niet van me af, want of ik nu achter de bar sta, aan het fluiten ben, het geld zit te tellen of sta te
schreeuwen aan de zijlijn bij de wedstrijden van de selectie. OZC zit diep geworteld. Ik hoop dat jullie me kunnen bewonderen binnen de lijnen als arbiter bij wedstrijden op hoog niveau, zo niet dan neem ik meer dan genoegen met ons vierde of de F1. Gelukkig zullen de herinneringen altijd blijven. Zo staan er aantal in mijn geheugen gegrift. De gescoorde strafworp in de laatste minuut bij PKC, waar mijn coaches zich omdraaide en wegrende van spanning, het bewegen van de paal in de laatste 30 seconden tegen HKC in eigen hal waardoor ik een doelpunt voorkom en Michael daarna met een schot de wedstrijd binnen haalt, de bakkies koffie onderweg in een seizoen waar we 6x naar 020 of verder moesten, alle kampioenschappen in de jeugd en met stipt bovenaan: het kampioenschap van vorig jaar zaal, waar we als helden door de supporters met fakkels werden onthaald. Gelukkig zit daar ook een stuk dankbaarheid. De mooie momenten zoals hierboven, maar ook de leerzame momenten en de momenten waar je wel door de grond kunt zakken. De dank is veel meer
dan de momenten in het veld. Ik ben dankbaar aan het opdoen van mijn beste vriend(inn)en, het hebben van een uitvlucht; een plek waar je altijd terecht kunt, dankbaar aan de adrenaline die ik kreeg als het publiek dat ook behoorlijk kritisch is weer achter ons stond als vak S bij Feyenoord.
Dankbaar aan alle trainers die het geduld hadden deze eigenwijs wat probeerden bij te brengen, dankbaar voor alle ellenlange gesprekken over hoe de wedstrijd was gegaan of het filosoferen over hoe de wedstrijd zal gaan. Maar uiteindelijk ben ik het meeste dankbaar voor het thuiskom gevoel van de club: het meemaken van gezellige feesten, het even met zijn allen opruimen op zondagochtend, het samenklitten van jong en oud met paaskamp en, bovenal het eenheidsgevoel wat opkomt zodra ik dat groene hek binnen kom: het delen van geluk en leed. Dit alles geeft onze
prachtige club een onschatbare waarde. Helaas kunnen jullie me niet meer zien strijden binnen de lijnen, maar kunnen jullie je ook niet meer
irriteren aan dat vervelende mannetje in het veld. Gelukkig zien jullie me nog vaak genoeg. OZC zit in me en zal me nooit verlaten. Met dit geluk zal ik nog heel vaak kunnen zeggen: “ik zie je op de club!”. Na deze week besef ik, dat, dat hetgeen is wat telt en geen knie die me dat afpakt. Dus: ik zie je op de club!

-Stress is zinloos geweld tegen jezelf, we stressen niet van dingen die gebeuren, maar je krijgt stress
van hoe je daar mee omgaat-

Vinny

Leave a comment